vloerzand
- vloer·zand
- samenstelling van vloer zn en zand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vloerzand | |
verkleinwoord |
- fijn wit zand dat men vroeger als vloerbedekking gebruikte
- ▸ En als na den dienst zich de menschen, slijpend het witte vloerzand, uit alle deuren verstrooiden en eindelijk het donkere straathek voor de hoofdingang met de optredige stoep, onder het hooge raam tusschen de twee schuine wapenschilden, door den koster op slot was gedaan, bleef er het orgel binnen nog boven zichtbaar in het blauwende tempelruim en duurde dat gevoel in hem na nog zooals het vroeger was.[2]
- Het woord 'vloerzand' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jacobus” (1930), Saga, ISBN 9788728433317