• vliegt op
vervoeging van
opvliegen

vliegt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvliegen
    • Jij vliegt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvliegen
    • Hij vliegt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opvliegen
    • Vliegt op!