vlieg binnen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlieg bin·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenvliegen |
vlieg (...) binnen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvliegen
- Ik vlieg binnen.
- gebiedende wijs van binnenvliegen
- Vlieg binnen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvliegen
- Vlieg je binnen?