• vlakt af
vervoeging van
afvlakken

vlakt af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvlakken
    • Jij vlakt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvlakken
    • Hij vlakt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvlakken
    • Vlakt af!