visvakantie
- Geluid: visvakantie (hulp, bestand)
- vis·va·kan·tie
- samenstelling van vis en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visvakantie | visvakanties |
verkleinwoord | visvakantietje | visvakantietjes |
de visvakantie v
- Vakantie waarbij vissen de belangrijkste activiteit is.
- Het woord 'visvakantie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.