Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vink·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvinken

vinkten aan

  1. meervoud verleden tijd van aanvinken
    • Wij vinkten aan. 
    • Jullie vinkten aan. 
    • Zij vinkten aan. 


Gangbaarheid