vierweeks
- vier·weeks
stellend | |
---|---|
onverbogen | vierweeks |
verbogen | vierweekse |
vierweeks
- iets wat vier weken duurt of vier weken oud is
- In de zomer legde een delegatie van vakverenigingen een vierweeks werkbezoek aan de Verenigde Staten af. [2]
- Het woord vierweeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vierweeks" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Oost, E.C.J. van & T.M.M. van Hoorn"5 De opkomst van de computer" in:Schot, J.W. e.a. (red.)Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 1. Techniek in ontwikkeling, waterstaat, kantoor en informatietechnologie. (1998) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300362; p. 301; geraadpleegd 2019-10-04
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be