vierling
- vier·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierling | vierlingen |
verkleinwoord | vierlingetje | vierlingetjes |
de vierling m
- meerling van vier stuks, vier uit één zwangerschap of dracht geboren kinderen of jongen
- Het woord vierling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vierling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ vierling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be