vierjarenplan
- vier·ja·ren·plan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierjarenplan | vierjarenplannen |
verkleinwoord | vierjarenplannetje | vierjarenplannetjes |
- (politiek) de voornemens of het beleid voor de komende vier jaren
- ▸ Timmerman-Buck had een ander speerpunt, vertelt ze. "Mijn visie was vooral dat de Kamer meer moest zijn dan de som van de fracties. Ik wilde de Kamer als instituut laten functioneren." Bij haar aantreden kwam de nieuwe voorzitter met een vierjarenplan. "Daarin stond onder meer dat we bewindspersonen voortaan gingen houden aan toezeggingen die ze hadden gedaan. Dus als ze zeiden 'dat ga ik onderzoeken', dan kwamen wij daar bij hen op terug."[2]
- ▸ Rutger Tijssen, de coach van Ireen Wüst, hoorde anderhalve week geleden dat Justlease wellicht toch door wil als sponsor van het schaatsteam, maar dat er dan afscheid genomen zal worden van Ireen Wüst "omdat ze niet in het vierjarenplan past".[3]
- Het woord vierjarenplan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Guus Dietvorst“Eerste Kamer kiest nieuwe 'man met de hamer', maakt het uit wie het wordt?” (Dinsdag 2 juli 2019, 06:23), NOS
- ↑ Weblink bron “Tijssen wilde niet liegen tegen Wüst: ze past niet in het plan” (Dinsdag 13 maart 2018, 21:20), NOS