Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • viel uit·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uiteenvallen

viel uiteen

  1. enkelvoud verleden tijd van uiteenvallen
    • Ik viel uiteen. 
    • Jij viel uiteen. 
    • Hij, zij, het viel uiteen. 


Gangbaarheid