vidta
Naar frequentie | 12421 |
---|
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
vidta |
vidtade |
vidtat |
volledig |
vidta
- overgankelijk nemen, treffen (van maatregelen), uitvoeren
- onovergankelijk volgen (van een gebeurtenis)
- (verouderd) vidtaga
- [1]: att vidta åtgärder
maatregelen treffen
- [2]: att vidta försiktighet
voorzichtig te werk gaan