• vi·ce·voor·zit·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord vicevoorzitter vicevoorzitters
verkleinwoord vicevoorzittertje vicevoorzittertjes

de vicevoorzitterm

  1. plaatsvervangend voorzitter, tweede voorzitter
     Ironisch genoeg was de man die geholpen had deze gunstige verandering tot stand te brengen de gek Hermann Gôring, die zelfs vicevoorzitter was in die nazipartij met de stormtroepen waarvan ze zich nu de complete naam niet kon herinneren. De afkorting was in elk geval NSDAP.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691