vicepremierschap
- vi·ce·pre·mier·schap
- afleiding van vicepremier met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vicepremierschap | vicepremierschappen |
verkleinwoord |
het vicepremierschap o
- het plaatsvervangend premier zijn
- de functie van vicepremier
- ▸ NOSTijdens de formatie week zij niet van de zijde van medeonderhandelaar Gert-Jan Segers. Nu zijn de ogen op háár gericht, want in het kabinet-Rutte III is Carola Schouten (40) minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vicepremier. Ze was blij dat ze afgelopen zaterdag, in haar gesprek met formateur Rutte, nog even de wederzijdse verwachtingen kon doorspreken. "Het is toch best spannend, nieuw. En het vicepremierschap is veeleisend."[1]
- Het woord vicepremierschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Dit zijn de 24 mannen en vrouwen van Rutte III” (Donderdag 26 oktober 2017), NOS