• ver·vlakt
  • vervoeging van vervlakken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
vervoeging van
vervlakken

vervlakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervlakken
    • Jij vervlakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vervlakken
    • Hij vervlakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vervlakken
    • Vervlakt! 
vervoeging van: vervlakken…
verbogen vorm: vervlakte

vervlakt

  1. voltooid deelwoord van vervlakken