vertikken
- ver·tik·ken
- In de betekenis van ‘weigeren te doen’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- afgeleid van tikken met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertikken |
vertikte |
vertikt |
zwak -t | volledig |
vertikken
- absoluut het ~ niet functioneren, niet doen
- Hij vertikte het ten enenmale.
- inergatief ~ om wiegeren iets te doen
- Er werd weer eens vertikt om de rommel op te ruimen.
- Het woord vertikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertikken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vertikken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vertikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be