verstrikt
- ver·strikt
stellend | |
---|---|
onverbogen | verstrikt |
verbogen | verstrikte |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
- vervoeging van verstrikken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
verstrikt [1]
verstrikt zijn in
vervoeging van |
---|
verstrikken |
verstrikt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrikken
- Jij verstrikt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verstrikken
- Hij verstrikt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verstrikken
- Verstrikt!
vervoeging van: | verstrikken… |
verbogen vorm: | verstrikte |
verstrikt
- voltooid deelwoord van verstrikken
- Het woord verstrikt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verstrikt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be