versificateur
- ver·si·fi·ca·teur
- Naamwoord van handeling van versificeren met het achtervoegsel -ateur [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | versificateur | versificateurs |
verkleinwoord | versificateurtje | versificateurtjes |
de versificateur m
- (beroep) iemand die versificeert (verzen maakt)
- Het woord 'versificateur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.