• ver·scher·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verscherpen
verscherpte
verscherpt
zwak -t volledig

verscherpen

  1. strenger maken, strikter maken
    • De overheid ging het toezicht verscherpen op de onderwijsinstellingen waar het slagingspercentage laag is. 
  2. een afbeelding duidelijker maken
    • Door middel van software konden de vage beelden verscherpt worden. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be