• ver·scherp·te
vervoeging van
verscherpen

verscherpte

  1. enkelvoud verleden tijd van verscherpen
    • Ik verscherpte. 
    • Jij verscherpte. 
    • Hij, zij, het verscherpte. 
  2. verbogen vorm van verscherpt, voltooid deelwoord van verscherpen

verscherpte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verscherpt