verreikte
- ver·reik·te
vervoeging van |
---|
verreiken |
verreikte
- enkelvoud verleden tijd van verreiken
- Ik verreikte.
- Jij verreikte.
- Hij, zij, het verreikte.
- Ik verreikte.
vervoeging van: | verreiken… |
verreikte
- Het woord 'verreikte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.