• ver·pie·terd
  • vervoeging van verpieteren: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
vervoeging van: verpieteren…
verbogen vorm: verpieterde

verpieterd

  1. voltooid deelwoord van verpieteren
97 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]