Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pie·ter·de

Bijvoeglijk naamwoord

verpieterde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van verpieterd

Werkwoord

vervoeging van
verpieteren

verpieterde

  1. enkelvoud verleden tijd van verpieteren
    • Ik verpieterde. 
    • Jij verpieterde. 
    • Hij, zij, het verpieterde. 
  2. verbogen vorm van verpieterd, voltooid deelwoord van verpieteren

Gangbaarheid