Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·mou·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van mout met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [1]

Werkwoord

vermouten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vermouten
vermoutte
vermout
zwak -t volledig
  1. overgankelijk graan tot mout maken zodat er bier mee gebrouwen kan worden
  2. overgankelijk vernietigen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen