• ver·moei·lijkt
  • vervoeging van vermoeilijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
vermoeilijken

vermoeilijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermoeilijken
    • Jij vermoeilijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vermoeilijken
    • Hij vermoeilijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vermoeilijken
    • Vermoeilijkt! 
vervoeging van: vermoeilijken…
verbogen vorm: vermoeilijkte

vermoeilijkt

  1. voltooid deelwoord van vermoeilijken