Nederlands

 
eerste hulp bij verkramping
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kram·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkramping verkrampingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkrampingv

  1. toestand van pijnlijke samentrekking van een spier die niet vanzelf kan ophouden
  2. toestand waarin men te gespannen is en zich niet meer kan ontspannen
     In de wintertrainingskampen kun je een seizoen niet winnen. Wel verliezen, zo weten alle betrokkenen die twee jaar geleden al bij FC Twente rondliepen. Dat nooit meer, zo beseft de Enschedese eredivisionist, die ondanks de slechte resultaten van de laatste maanden niet in de verkramping schiet.[1]
     John Degenkolb en Marcel Kittel bereiden zich voor op de sprint. Je hoort het gehijg, je ziet de verkramping.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Leon ten Voorde
    “Bij FC Twente is het venster geopend: ‘We zijn minder krampachtig’” (06-01-2020), Tubantia
  2.   Weblink bron “Nieuwe Helden: klein gedoe in Het Grote Gedoe” (10/04/2014), HP de Tijd