• ver·hap·stukt
  • vervoeging van verhapstukken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verhapstukken

verhapstukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhapstukken
    • Jij verhapstukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verhapstukken
    • Hij verhapstukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verhapstukken
    • Verhapstukt! 
vervoeging van: verhapstukken…
verbogen vorm: verhapstukte

verhapstukt

  1. voltooid deelwoord van verhapstukken