verhakstukken
- ver·hak·stuk·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verhakstukken |
verhakstukte |
verhakstukt |
zwak -t | volledig |
verhakstukken [2]
- herstellen, in orde brengen
- Iets te verhakstukken hebben
nog iets met iemand te bespreken hebben ofwel: nog iets te doen hebben
- Het woord verhakstukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.