• ver·dui·de·lijkt
  • vervoeging van verduidelijken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
verduidelijken

verduidelijkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduidelijken
    • Jij verduidelijkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verduidelijken
    • Hij verduidelijkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van verduidelijken
    • Verduidelijkt! 
vervoeging van: verduidelijken…
verbogen vorm: verduidelijkte

verduidelijkt

  1. voltooid deelwoord van verduidelijken