• ver·dro·ten
vervoeging van
verdrieten

verdroten

  1. meervoud verleden tijd van verdrieten
    • Wij verdroten. 
    • Jullie verdroten. 
    • Zij verdroten. 
  2. voltooid deelwoord van verdrieten
    • [...] En dat heeft naar men wel denken denken kan
      De ander zeer verdroten
      [1]
       
66 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[2]