verblozen
- ver·blo·zen
verblozen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verblozen |
verbloosde |
verbloosd |
zwak -d | volledig |
- rood worden in het gelaat door een emotionele reactie van schrik of schaamte
- verblikken of verblozen
heel erg verbaasd of geschokt zijn
- • "Files met een totale lengte van 300 kilometer waren de afgelopen vijf crisisjaren uitzondering, maar nu verblikken of verblozen we daar niet meer van", verzekert Frank Boer van de VID. Vooral de maand november was volgens hem "extreem slecht". [2]
- • Waar de andere vroege vluchters er een voor een worden afgereden bij versnellingen van de grote meneren, daar verblikken of verblozen Van Goethem en Van Schip niet. Sterker nog: ze vallen zelf nog aan in de finale. [3]
- Het woord verblozen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verblozen" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 20 december 2015 Nederland staat steeds vaker vast in monsterfiles
- ↑ Tubantia T. Zonneveld & S. Tanis 25 maart 2018 Sagan neemt met derde zege revanche voor matige E3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be