verbenen
- ver·be·nen
verbenen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verbenen |
verbeende |
verbeend |
zwak -d | volledig |
- iets of iemand voor de gek houden
- van een lichaamsdeel dat het hard als bot wordt
- [2] ossificeren, verharden
- Het woord 'verbenen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verbenen" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be