Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veeg·de weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegvegen

veegde weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegvegen
    • Ik veegde weg. 
    • Jij veegde weg. 
    • Hij, zij, het veegde weg. 


Gangbaarheid