vastgepraat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vastgepraat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vast·ge·praat
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van vastpraten: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van vast bw en gepraat ww
Werkwoord
vervoeging van: | vastpraten… |
verbogen vorm: | vastgeprate |
vastgepraat
- voltooid deelwoord van vastpraten
Gangbaarheid
- Het woord vastgepraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.