• va·len·tijn
enkelvoud meervoud
naamwoord valentijn valentijnen
verkleinwoord valentijntje valentijntjes

de valentijnm

  1. een persoon die op St. Valentijnsdag is gekozen tot geliefde
    • Mijn vrouw en dochters zijn ieder jaar mijn valentijntjes. 
  2. een op St. Valentijnsdag verstuurde liefdesbrief
    • Ik wacht nog steeds op mijn eerste valentijn.