• ut·blåst
  • Afkomstig van het voltooid deelwoord van blåse met het voorvoegsel ut- en met het achtervoegsel -t.
Naar frequentie > 50000
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud utblåst mer utblåst mest utblåst
o enkelvoud utblåst
meervoud utblåste
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
utblåste mer utblåst mest utblåste

utblåst

  1. uitgeblazen
  2. (figuurlijk) afgebrand

utmattet

  • [1]: et utblåst egg
en uitgeblazen ei
  • [2]: kjenne seg fullstendig utblåst
zich volkomen afgebrand voelen