unbar
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to unbar |
he/she/it | unbars |
verleden tijd | unbared |
voltooid deelwoord |
unbared |
onvoltooid deelwoord |
unbaring |
gebiedende wijs | unbar |
unbar
- ontgrendelen
- «The heavy door was unbarred.»
- De zware deur werd ontgrendeld.
- «The heavy door was unbarred.»
- vrijmaken
- «They managed to unbar the access to the mine.»
- Ze slaagden erin de toegang tot de mijn vrij te maken.
- «They managed to unbar the access to the mine.»
- toelaten, toestaan, legaliseren
- «The sale of pot has not been unbarred.»
- De verkoop van wiet is niet gelegaliseerd.
- «The sale of pot has not been unbarred.»