• Samenstelling van bar met het voorvoegsel un-.
vervoeging
onbepaalde wijs to  unbar 
he/she/it  unbars 
verleden tijd  unbared 
voltooid
deelwoord
 unbared 
onvoltooid
deelwoord
 unbaring 
gebiedende wijs  unbar 

unbar

  1. ontgrendelen
    «The heavy door was unbarred
    De zware deur werd ontgrendeld.
  2. vrijmaken
    «They managed to unbar the access to the mine.»
    Ze slaagden erin de toegang tot de mijn vrij te maken.
  3. toelaten, toestaan, legaliseren
    «The sale of pot has not been unbarred
    De verkoop van wiet is niet gelegaliseerd.