uitziend
- uit·ziend
vervoeging van: | uitzien |
verbogen vorm: | uitziende |
uitziend
stellend | |
---|---|
onverbogen | uitziend |
verbogen | uitziende |
uitziend
- een aanblik hebbend
- De bekoorlijk uitziende vrouw had vele aanbidders.
- Deze heerlijk uitziende taart heb ik zelf gemaakt.
- Het woord uitziend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.