• uit·een·lo·pend·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord uiteenlopendheid uiteenlopendheden
verkleinwoord

de uiteenlopendheidv

  1. het heel verschillend of divers zijn
    • Het verschil is ontstaan tengevolge van de uiteenlopendheid van de verschillende onderdelen. Slechts als deze dispersie gering is, leidt eenvoudige evenredige omrekening ook tot goede uitkomsten. [1]