uiteenliggen
- uit·een·lig·gen
- samenstelling van uiteen bw en liggen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uiteenliggen |
lag uiteen |
uiteengelegen |
klasse 5 | volledig |
uiteenliggen [1]
- ergatief ver van elkaar verwijderd zijn
- ▸ Opvallend was ook de mate van actualiteit: de jaartallen van verschijning lagen uiteen van 1993 tot 2005.[2]
- Het woord uiteenliggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Tjip de Jong, Joris Methorst, Marloes van Rooij & Suzanne VerdonschotHRD'ers en hun favoriete publicatie (2006) in: Kessels Smit