• uit·die·ping
enkelvoud meervoud
naamwoord uitdieping uitdiepingen
verkleinwoord

de uitdiepingv

  1. de keer dat men een sloot of iets dergelijks dieper maakt
     Nederland en België maakten in 2005 afspraken over uitdieping van de Westerschelde ten bate van de haven in Antwerpen. Ter compensatie van de natuur zou de Hedwigepolder onder water komen. In Zeeland was daar echter veel protest tegen.[2]
     De uitdieping van de Westerschelde kan na maanden vertraging beginnen. Tijdens een plechtigheid in de Antwerpse haven, vlakbij de Belgische-Nederlandse grens, heeft staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat daartoe het startschot gegeven. Ze deed dat samen met haar Belgische collega Crevits en de Vlaamse minister-president Peeters.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “België wil vasthouden aan Scheldeverdrag” (Dinsdag 21 juni 2011, 16:07), NOS
  3.   Weblink bron “Uitdieping Westerschelde kan beginnen” (Vrijdag 12 februari 2010, 15:19), NOS