Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tropezar
tropezaba
tropezado
volledig

Werkwoord

tropezar

Woordafbreking
  • tro·pe·zar
  1. onovergankelijk (con/contra) botsen met, struikelen over
  2. (con) toevallig tegenkomen
  3. een misstap begaan
Synoniemen
  1. overgankelijk toevallig ontmoeten, tegen het lijf lopen

Verwijzingen