trokken voor
- trok·ken voor
vervoeging van |
---|
voortrekken |
trokken voor
- meervoud verleden tijd van voortrekken
- Wij trokken voor.
- Jullie trokken voor.
- Zij trokken voor.
- Wij trokken voor.
- Het woord trokken voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.