• tri·pangs

de tripangsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tripang
    • Daarentegen heeft Celebes in de omringende zeeën eene soort van zeekwabben (tripangs) en in de rotskloven aan zee vogelnestjes, die beide door de Chinezen zoo bij uitstek gezocht worden; het eerste vooral is een artikel van uitvoer, en ook de schildpadden zijn goed en overvloedig. [1]