Nederlands

 
trilobiet
Uitspraak
Woordafbreking
  • tri·lo·biet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trilobiet trilobieten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trilobietm

  1. een klasse uitgestorven geleedpotigen, die in zee leefden in de periode van 521 tot 250 miljoen jaar geleden
     Verschillende keren in de wereldgeschiedenis hebben grote rampen het toenmalige leven bijna volledig uitgeroeid. Vraag maar aan de dinosaurussen, of de trilobieten.[3]
     Je denkt: vast gemaakt van plastic. Maar hij is echt, dit perfect bewaarde fossiel van een prehistorische zeekakkerlak genaamd een trilobiet. Deze week meldde een Zweedse geoloog ontdekt te hebben waarom de trilobieten 466 miljoen jaar geleden opeens enorm in soortenrijkdom toenamen, net als veel andere levensvormen.[4]

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. trilobiet op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Pieter Van Dooren
    “Het ‘grote uitsterven’ is al bezig” (11/07/2017), De Standaard
  4.   Weblink bron “Dit is waarom de trilobiet 466 miljoen jaar geleden opeens in soortenrijkdom toenam” (20 september 2019), de Volkskrant
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be