trijpen
- trij·pen
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | trijpen |
trijpen
- van trijp gemaakt
- We zaten op zacht donkerrode trijpen sofa's.
- Het woord trijpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trijpen" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be