• trig·ge·ren
  • uit het Engels

triggeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
triggeren
triggerde
getriggerd
zwak -d volledig
  1. het laatste zetje geven zodat iets gebeurt
     "Ik merkte wel dat de hele mindset er niet was om het deze wedstrijd te proberen", aldus Kemkers. "Dan kun je nog wel een keer triggeren en hopen dat hij ergens nog iets vindt, maar dat gebeurde gewoon niet. Het was ook geen wedstrijd waarin dat moest."[1]
     "We verwachtten niet dat we hier iets mee zouden winnen. Daar was het ons helemaal niet om te doen. We wilden een discussie op gang brengen en triggeren. Duidelijkheid creëren. Wat mag wel en wat mag niet? Waar ligt de grens? Dat is gelukt."[2]


  1.   Weblink bron
    NOS Schaatsen
    “"Kramer miste mindset voor record"” (Maandag 11 november 2013, 11:32), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Sport
    “In de kampen van Verstappen en Hamilton is geen ruimte voor een relatie” (Vrijdag 19 november 2021, 18:20), NOS