• trengd
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud trengd meir trengt mest trengd
o enkelvoud trengt
meervoud trengde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
trengde meir trengd mest trengde

trengd

  1. benodigd, nodig (hebbend)

trengd

  1. verouderde spelling of vorm van trengt tot 2012
(verouderd) onbepaalde onzijdige vorm enkelvoud van trengd

trengd

  1. verouderde spelling of vorm van trengt tot 2012 [1]
(verouderd) voltooid deelwoord van trenga, trenge, trengja en trengje
  1. Taalhervorming 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet (in het Nynorsk)
    3.4.9, punt 4, tweede subpunt: Verb med preteritum på -de eller -te