trek voor
- trek voor
vervoeging van |
---|
voortrekken |
trek voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortrekken
- Ik trek voor.
- gebiedende wijs van voortrekken
- Trek voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortrekken
- Trek je voor?
- Het woord trek voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.