Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trek krom
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kromtrekken

trek krom

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kromtrekken
    • Ik trek krom. 
  2. gebiedende wijs van kromtrekken
    • Trek krom! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kromtrekken
    • Trek je krom? 


Gangbaarheid