trapte uit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trapte uit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trap·te uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uittrappen |
trapte uit
- enkelvoud verleden tijd van uittrappen
- Ik trapte uit.
- Jij trapte uit.
- Hij, zij, het trapte uit.
- Ik trapte uit.
Gangbaarheid
- Het woord trapte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.